De wekker gaat. Je staat, nog vermoeider dan de avond ervoor, op en sleept jezelf naar jouw werk. Het duurt niet lang of je wordt weer geconfronteerd met die irritante collega. Die er overigens niets van bakt, om je kapot aan te ergeren. Na vier koppen koffie heb je nog steeds geen werk verricht en de tijd lijkt stil te staan. Je begint met aftellen, nog vijfeneenhalf uur te gaan…
Het lukt je maar niet om je te concentreren en tot overmaat van ramp komt ook nog eens die zeikerd van een baas om dat verslag vragen. Helemaal vergeten! ‘Doe het zelf,’ denk je.
Eenmaal afgepeigerd thuis, snauw je jouw kinderen toe, wat hebben ze er een zooitje van gemaakt. Je hangt chagrijnig op de bank voor de tv en gaat laat naar bed. Je kunt de slaap niet vatten. Gedachten blijven komen, je ligt te malen en piekert jezelf suf.
Van het weekend gaat het vast beter. Nog acht weken, vier dagen en zeven uur; dán is het vakantie en kan je eindelijk genieten. Vast wel.
Morgen eerst maar even langs de huisarts, voor die druk op de borst.